Rock aan de Zaan deel 4
Devotions
The Devotions zijn ontstaan uit leden van twee Zaanse bandjes; The Rolling Four en The Rolling Devotions. Maart 1965 spraken Jan Abbing en ik over het opzetten van een nieuwe band uit leden van beide groepjes. Jan had me gevraagd om in te vallen voor een gitarist die in dienst moest (veel voorkomend euvel in die leeftijd). Vanuit de Rolling Four kwamen Henny van Wijngaarden, Ed Eichenberger en ik over en Jan Abbing en Nico Bakker uit The Rolling Devotions. Vanwege het karakter van de band, een zanger met een band werd voor de naam gekozen van John Hatton (Jan Abbing) and the Devotions (de naam is afgeleid van het Everly Brothers nummer Devoted to You).
We repeteerden in de kantine van de rolschaatsbaan St. Theresia aan de Leo de XIIIe-straat. Ondanks het feit dat we nog maar een paar maanden bestonden besloten we mee te doen aan het Brasemconcour in Roelofarendsveen. Volgens ons was het optreden een kleine ramp want we begonnen met het verkeerde nummer en tijdens het optreden besloten we over te gaan naar het bedoelde nummer. Wat overigens met 1 knik naar elkaar goed lukte. Dit, in onze ogen dramatische optreden, deed ons besluiten toch maar op vakantie te gaan. Maar voor de jury was het voldoende om ons een prijs toe te kennen. Radio/TV-opnames en we mochten een plaatje maken. Maar de één zat op Texel en de anderen verspreid over Europa. Toen we weer bij elkaar waren brachten we nog een nachtelijk bezoek aan het Spui waar zich een happening afspeelde en waar tot onze verrassing Ed Eijchenberger opgepakt en uiteindelijk berecht werd.
Daarover kan ik nog het volgende vertellen. Die avond kwamen we bijeen in Het Spinnenwiel, een café waar de ‘intellectuele elite’ van Zaandam samenkwam. Ed en ik troffen die avond o.a. Sarah, nog wat mensen en iemand met een auto. Sarah was de vriendin van Rob Stolk, de bekende Zaanse anarchist die bij Provo betrokken was. Eerst trokken we met wat drank naar het in ’t Veldpark tot Sarah vertelde dat er die avond (zaterdag) nog een Happening aan het Spui zou zijn. Daarop besloot de hele ploeg naar Amsterdam te vertrekken.
Alles was aanwezig voor een fijne avond; omstanders en politie. Wij stonden voor de Atheneum boekhandel het schouwspel te bekijken, deden mee aan het ‘ge-uch’ van de verstokte roker, het Lieverdje brandde al, de politie wilde iedereen verspreiden toen er plots een politiebusje voor ons stopte en Ed vanuit het publiek het busje ingetrokken werd. Wij nog proberen hem er weer uit te trekken maar dat mislukte en busje weer weg. ??? Je bent in een shock. Waarom, hoe kan dit? Wat nu?
Dat laatste werd voor ons beslist omdat de politie met motoren de trottoirs begon schoon te vegen. Ons groepje werd uiteen geslagen. Met Hans, een Indische jongen, kwam ik terecht in de smalle Huidenstraat naar De Singel. Daar kwam ons een motor met zijspan tegemoet dus weer terug naar het Spui. We hadden de keus uit Spui richting Singel waar nog behoorlijk gevochten werd, de politiemotor of het Spui richting Station. Het laatste want daar stonden maar een paar agenten. Toen we het op een rennen zetten kwamen er uit de zijstraatjes nog een flink aantal agenten het Spui op.
Al rennend kregen we nog een paar flinke meppen met de wapenstok en o wonder, de rest van ons groepje stond te wachten. Sarah nam ons mee naar het huis van Roel van Duyn (foto)waar we de nacht op zolder sliepen. Ed moest voorkomen en werd uiteindelijk veroordeeld voor ‘er zijn’ denk ik. Op de foto voor het huis van Van Duijn; links Roel van Duijn, 3e van rechts Rob Stolk en helemaal rechts op de foto Rens Adelaar ook uit Zaandam
Die ochtend zijn we naar Zaandam gereisd en ben ik naar Ed’s ouders gegaan om het nieuws over te brengen. Zie hieronder voor de publikaties.
Daarna ben ik nog een paar keer met Sarah en haar zus Henny op stap geweest. Met Henny naar een feest nabij het Tropenmuseum waar we een pand betraden en vanaf de eerste verdieping lagen er mensen in gangen, kamertjes en kamers te blowen, te snuiven. Er was weer een lading aangekomen. Op drie hoog had de bewoner een bed aan het plafond bevestigd en zweefde zo door de kamer. Dat was m’n eerste goeie kennismaking met marihuana. Op de terugweg, de volgende ochtend, was ik niet geheel bekomen van de stuff want ik kletste maar door over het houden van konijnen (volgens derden).
Intussen kwam er van allerlei kanten belangstelling voor het management. Er was zelfs sprake dat we met het bureau van Paul Acket in zee zouden gaan. Ik had in ieder geval m’n baan opgezegd, maar door het uitblijven van grote contracten ben ik ’s avonds gaan schoonmaken via van Heusden en kaas inpakken bij Simon de Wit. Toch hielden we wat over aan het concours.
Wat de singeltjes betreft kwamen we bij Dureco terecht, met als producer Cees van Zijtvelt, bekende D.J. van Veronica. We mochten in de Decca-studio in Brussel de opnamen maken. Ter ondersteuning hadden we Carl Kalf, trompet, meegenomen. Uiteindelijk zijn er twee singels verschenen. Eigenlijk drie want men had op één persing een verkeerd nummer gezet. In Amsterdam werden bij studio Hartland professionele foto’s genomen voor de hoesjes. De bekende fotograaf Claude vd Heye fotografeerde ons voor een blad bij het Krimp dat we voor de gelegenheid omgedoopt hadden tot Beatstreet.
En we deden voor de NCRV een TV-opname die we in een cafeetje ergens in het land nog hebben kunnen zien. Gelukkig kwam Ed in 2010 met een opname van dit optreden die een van zoons had weten te bemachtigen.
De singles en een onduidelijke foto uit Brussel
Ed (in de krant) Opvallend was in ieder geval dat vele organisatoren/zaaleigenaren ons steeds weer terugvroegen. Of dat nu kwam omdat we flink publiek trokken (dat hoop ik maar) of omdat we ons lieten onderbetalen, dat weet ik niet. Wat ik wel weet is dat deze optredens meestal voor ons en ik denk ook voor het publiek, een echt feest waren. Dat bleek ook wel uit de fanmail die we (Jan vooral) dan ontvingen. Ik herinner mij zaal Groot in Medemblik, waar we na het optreden altijd uitgebreid onthaald werden met gebakken eieren en andere lekkernijen. Na zo’n optreden lustte je wel wat want we gaven ons dan wel helemaal. Na die optredens gierde de adrenaline nog lang door je aderen. Maasdijk in het Westland, waar we met een touringcar, samen met zo’n vijftig fans naar toe trokken. Die zaken werden prima georganiseerd door Marja, de vriendin/vrouw van Jan Abbing. De Kruisweg in Marum Groningen, waar pas daarvoor de Kinks nog hadden opgetreden.
Stadskanaal, waar we nog onenigheid kregen met een paar meisjes in het publiek, die dan ook de zaal verlieten (gelukkig niet allemaal). Waar het door kwam weet ik niet meer, maar dat we qua taal op een andere golflengte zaten telde wel mee.
Heel veel fijne optredens in de Zaanstreek, Heemskerk, Purmerend, Bergen, Arnhem (waar Hennie z’n drumsticks niet meehad), Rotterdam, Groningen en weet ik waar allemaal. Ten zuiden van de grote rivieren zijn we dacht ik nooit geweest.
We speelden overal door het land en in november kregen we een contract in de nachtclub ‘de Tudor’ aan de Nieuwe Binnenweg in Rotterdam voor een maand. We speelden 5 (of 6?) dagen van 9 ’s avonds tot ’s morgens 4 uur. Zo doe je in ieder geval heel veel routine en kennis van het nachtleven in Rotterdam op. Na deze maand, nog een maand, wegens succes geprolongeerd. Wij hadden kamers op De Kruiskade en hebben bijna geen daglicht gezien omdat we in de winter optraden.
Ed vervolgt:
“Gedurende enkele maanden hebben we 6 dagen per week gespeeld in dancing/nachtclub Tudor in Rotterdam. Dinsdags t/m donderdags een nachtclub, maar in het weekend een dancing waar eigenlijk uitsluitend uitgaansjeugd kwam. We woonden toen in Rotterdam in pension, tegenover de bioscoop Arena (zie foto), voornamelijk van de vroege ochtend tot de late middag. Na ontbijt in pyjama het nieuwe nummer voor die dag instuderen, even de stad in, eten in restaurant Shell (lekkere gebakken lever en ook cheffin) en dan weer ruim voor openingstijd in de zaal om het nieuw ingestudeerde nummer nog gauw een paar keer te oefenen.
Ons repertoire bestond op een gegeven moment uit enige honderden nummers; covers en ook nummers van Jan Abbing, want die was altijd al creatief en schreef nogal wat. Zonder ons nou erop de borst te slaan, maar na twee weken stond het in het weekend zwart van het volk in die tent. Ook werden we goed bekeken door plaatselijke en ook Haagse bandjes. Ik weet nog dat de nieuwe Beatles-single Daytripper/We can work it out zou uitkomen. Eén dag voor de officiele release speelden we hem al, want we hadden een dealtje met een plaatselijke platenzaak en die hadden hem al een paar dagen in huis, zodoende. Reputatie gevestigd.
Ook gingen we na sluitingstijd om drie uur ‘s nachts nog wel stappen. Dat kon namelijk in Rotterdam ook toen al heel goed. Eén keer heb ik toen heel onbezonnen een glas jenever of zo, dat op tafel stond in Hennie z’n pilsje gegooid. De gevolgen bleven natuurlijk niet uit. Ik heb er nog steeds spijt van, dus als je dit leest, bij deze nogmaals sorry Hen! Verder was het toch een tamelijk gedisciplineerd bestaantje met hard werken, en natuurlijk ook heel veel meisjes. Mijn veelvuldige relaties duurden meestal niet langer dan twee weken, waarvan sommige elkaar nog overlapten ook. Hoe liederlijk…, wel leuk. Later is het overigens allemaal toch wel goed gekomen met mij.”
Ruud:
"Over dat ongelukje met Henny kan ik nog het vervolg vertellen. In de vroege ochtend liepen we naar huis en plots werd Henny niet lekker. Hij ging op de grond zitten en zei heel dramatisch “laat me hier maar zitten, ga maar”. Maar het sneeuwde dus hebben we hem onder de arm gepakt en meegenomen. Nico was er die ochtend al niet meer bij. Hij was meegenomen door een oudere serveerster die op hem viel en hem op een of andere manier had uitgedaagd en Nico tot een ’Ja’ verleidde.
Door onze populariteit in de Tudor, drongen allerlei mensen zich aan ons op. Zo kregen we een ‘Bodyguard’. Hij, een vent type klerenkast, liep dan ’s nachts als we naar huis gingen met ons mee voor de veiligheid. Na sluitingstijd gingen we soms stappen deden met de kelners die naar een lokaal gingen waar zij collega’s uit de stad ontmoeten. Maar daar werd ook door pooiers en dames afgerekend. Onze kelner waarschuwde ons om ons nergens mee te bemoeien wat er ook gebeurde. En er gebeurde nog wel eens wat als er niet genoeg geld werd afgedragen of als mensen die elkaar niet verdroegen daar samen kwamen. En dan de meisjes natuurlijk, die gek waren op onze muziek, die waren er ook. Tot ons grote genoegen.
Er kwam van alles in de Tudor Bodega. Ik een aangrenzend zaaltje, met veel pluche, kwam Jan een dame tegen. Hij was helemaal verkikkerd. Wij kijken, gezellig aan het tafeltje met de dame zitten kletsen en toen weer terug. Zegt Ed of Henny: “heb je niet naar z’n handen gekeken. Dat is een vent”.
Foto: Nw. Binnenweg met rechts een stukje Tudor Bar.