Rob Stolk
Zaandammer Robert Stolk (geb. 23-02-1946, d. 31-03-2001) behoort in een rijtje thuis van sociaal bewogen activisten zoals de Zaanstreek er enkelen heeft gekend zoals bijvoorbeeld Klaas Ris uit Westzaan en Pieter van der Stad Jbz. uit Zaandijk.
Het grote verschil is dat Ris en vd Stad in de 19e eeuw leefden in een periode van grote sociale strijd en dat Rob Stolk van de naoorlogse generatie (Tweede Wereldoorlog) was en een andersoortige strijd aanging.
Rob kwam uit een arbeidersgezin waarop de 2e WO een groot stempel had gedrukt. Familieleden hadden in het verzet en in de BS (1) gezeten. Argwaan naar de zittende macht en allergisch voor onderdrukking getuige zijn mededeling over hoe het familieleden na de oorlog verging. “Mijn neef Arend Kat zat ook in een knokploeg en werd ingedeeld bij de Politieke Opsporingsdienst. Toen die in 1948 werd opgeheven en vervangen door de BVD (2) was er voor zo’n linkse persoonlijkheid geen plaats meer in de nieuwe dienst en werd hij brigadier bij de Gemeente politie in Zaandam.”(3)
Op het Zaanlands Lyceum maakt hij kennis met docent dominee van Veen, PSP’r en diens dochter, maar bovenal met het pacifistische gedachtengoed. Via zijn vriend Joop de Jong leert hij de Amsterdamse anti-oorlogsbeweging beter kennen. De socialistische jeugd had hij al achter zich gelaten omdat daar meer vergaderd werd dan Aktie gevoerd. In die omgeving leert hij Peter Bronkhorst kennen, typograaf en anti-militarist.
Het anarchisme steelt toch zijn hart omdat dit het individu boven het collectief stelt. Domela Nieuwenhuis wordt zijn grote voorbeeld. Ook zijn latere partner in Provo, Roel van Duijn is dan al aktief binnen de anarchistische beweging; hij schrijft voor het blad “De Vrije”. Rob Stolk schrijft aan De Vrije dat hij voornemens is een blad op te richten voor jongeren. Van Duijn heeft dezelfde gedachte en ze spreken elkaar in een debatcentrum in de Raamstraat, maar tot overeenstemming komt het niet en Stolk richt met zijn vriendin Sara Duys en enkele vrienden het blad ‘Barst’ op. Vormgeving is van Robs broer Swip Stolk, oplage 300 stuks.
Roel van Duijn en Rob Stolk zijn als grondleggers van de provobeweging elkaars tegenpolen. Van Duijn is de introverte theoreticus en Stolk is de spontane aktivist met een gevoel voor het absurde getuige een artikel in Barst over de ‘Nederlandse Vereniging ter Bevordering van Bedgeneugten’.
In het eenmalig verschenen anarchistische blaadje Barst had hij te kennen gegeven te streven naar een wereld waar woorden als ‚neuken, kut, lul, kapotje, godverdomme’ gewoon zijn, terwijl ‚oorlog, geweldpleging, militair, autoriteit, apartheid, diskriminatie, sociale ongelijkheid, effektenbeurs, geloof’ tot de ‚uitermate vieze woorden’ gerekend worden (4).
Rob Stolk doet een aantal absurdistische uitspraken o.a. in dagblad De Typhoon over aanslagen op de Artillerie Inrichting met als voornaamste doel het schokken van de burger. Er moet iets in gang gezet worden.
In 1965 verschijnt ook het proefschrift van socioloog Wouter Buikhuisen waarin hij het woord Provo gebruikt als synoniem voor Nozem met betrekking tot de categorie probleemjongeren. In de pers wordt het woord opgepakt en spreekt men over ‘provo-rel’. Van Duijn gebruikt dit woord als titel voor zijn blad dat in mei 1965 verschijnt. Het doel van het blad is ‘vernieuwing van het anarchisme’.
Stolk en zijn vriendin verhuizen naar Amsterdam omdat dat toch het centrum van de aktiviteiten is; daar gebeurt het allemaal. Ze vinden onderdak op zolder bij van Duijn en zijn vriendin in de Kartuizerstraat in de Jordaan. In dit Amsterdam, inmiddels het Magisch Centrum gedoopt, is Robert Jasper Grootveld, begonnen met zijn campagnes tegen de sigaret: Ugge… ugge…..ugge.
Voor de leden van Provo was het veel belangrijker dat Grootveld vooral naar publiciteit zocht. Publicity…. Publicity….. Publicity! Dat zochten de mannen van Provo ook en de samensmelting van de happening op zaterdagavond met de provotarische akties bracht veel mensen op de been. De anarchisten mengen zich in het spektakel, delen pamfletten uit die er vooral op gericht zijn de autoriteiten op de hak te nemen. De Publicity die ze zochten vinden ze ook. Er wordt over geschreven, de Amsterdamse incrowd vindt het spannend, Aad Veldhoen verkoopt zijn erotische prenten en de gezagsdragers weten niet hoe ze op al deze provocaties moeten reageren.
Gewoonlijk wordt na een even aankijken wel een reden gevonden om de wapenstok te trekken, mensen aan te houden, politiepaarden en/of motoren met zijspan erop af te sturen. Elke zaterdagavond om 24.00 uur wordt er rond Het Lieverdje verwachtingsvol afgewacht wat er nu weer gaat gebeuren. De provo’s vormden een kleine groep, maar de uitstraling van de beweging was enorm. ‘Het ritueel bij het Lieverdje werd een draaikolk die de hele stad zou meesleuren’, zei Rob Stolk later (5).
Nu wordt er over de provo’s gesproken, schande, koppen in de rechtse pers, oppakken die gasten. En het is vooral de schaamte dat de politie voortdurend wordt uitgedaagd en er ongenadig op in hakt, terwijl er in feite maar weinig gebeurt. Een meisje wordt opgepakt omdat ze krenten uitdeelt, anderen worden opgepakt omdat ze borden meedragen waar niets opstaat.
In 1965 volgt de aankondiging dat prinses Beatrix zich gaat verloven. Dat zorgt voor de nodige beroering in Nederland temeer daar haar verloofde, Claus von Amsberg, nog onder de wapenen was geweest in de 2e W.O. Koren op de molen van provo; dit hadden ze zelf nooit kunnen bedenken. Claus wordt in een provo-pamflet, met zonnebril, opgevoerd als een “persona non grata”, een ongewenst persoon.
In dagblad De Typhoon kondigen Rob en Sara eind september 1965 aan ook te gaan trouwen. Hun trouwerij is wereldnieuws als zij op de fiets, uiteraard een witte fiets, naar het stadhuis in Zaandam gaan om in de echt verbonden te worden.
Naarmate de huwelijksdag van Beatrix en Claus nadert, verspreidt Provo ‚witte geruchten’, bijv. dat ze suikerklontjes met lsd aan politiepaarden zouden voeren of anderszins de goede orde wil verstoren. Hoe dat uitpakt is bekend. Rookwolken achtervolgen het paar en ook deze trouwerij is wereldnieuws.
Je zou kunnen zeggen dat hiermee het publicitaire hoogtepunt wel bereikt was. Provo wordt in heel Europa uitgenodigd om haar ideeën te verspreiden maar in 1976 is van het spontane aksievoeren, waar het toch allemaal om begonnen was, nog maar weinig sprake. Het verschil in aanpak tussen van Duijn en Stolk wordt ook duidelijker. In mei 1967 wordt Provo officieel opgeheven. Wat over is, is een drukpers en het archief. Dat laatste wordt te gelde gemaakt door het te verkopen aan de Amsterdamse Universiteits Bibliotheek. Het geld wordt overgemaakt naar de stichting Ter Bevordering van een Goed en Goedkoop Leven. Woningburo de Kraker (Rob Stolk) is de eerste groep die zal profiteren van deze goed gevulde actiepot.
De woningnood in Amsterdam is groot en met de sloop van vele woningen rond de Nieuwmarkt voor de metrolijn, is voor vele de maat vol en men neemt het recht in eigen hand. Rob Stolk had in 1969 al een gezin aan een woning geholpen, maar dat pand bleek bewoond te zijn en die kraak werd ongedaan gemaakt. Woningburo De Kraker (doet het steeds vaker) komt met een, door de gemeente gefinancierd blad over de saneringen die in buurten als Bethanien– en Nieuwmarkt buurt plaatsvinden.
Na de eerste, mislukte kraak van Rob Stolk wordt het ‚Woningburo De Koevoet (weet hoe het moet)’ opgericht. Ook hier wordt publiciteit gebruikt als wapen en de akties worden steeds meer met sympathie gevolgd omdat de woningnood een groot probleem vormt in een stad waar speculanten woningen jarenlang leeg laten staan. Rob Stolk hierover: ‘In de Nieuwmarktbuurt had ik een drukkerijtje, eerst in de Koestraat, in een kelder voor tien gulden per maand via Geurt Brinkgreve, en daarna in de Keizerstraat op nummer 2A. Dat pand is afgebroken voor de metro. Daar heb ik met een stel vrienden ‘Woningbureau De Kraker – doet het steeds vaker’ opgericht en de Actiegroep Nieuwmarkt. Samen met Tom Bouman, Tjebbe van Tijen en nog een stel heb ik de handleiding voor krakers samengesteld, Gemeente politie in Zaandam.” (6)
De drukpers gaf hem de onafhankelijkheid zijn eigen keuzes te maken en beslissingen te nemen. En niet te vergeten de kans zijn eigen geld te verdienen, aanvankelijk vooral om zijn anarchistische activisme te kunnen bedrijven. Stolk ontwikkelt zijn bedrijf tot een volwaardige kwaliteitsdrukkerij, met name in de kunst– en cultuurwereld (7).
Rob Stolk overleed in 2001 op 55-jarige leeftijd onverwachts aan een hartaanval. Zijn naam blijft verbonden met Provo. Zijn specifieke inbreng in deze geruchtmakende actiegroep was enerzijds zijn inzet ten behoeve van het drukkerscollectief en anderzijds zijn aandachttrekkende publieke optreden. Op humoristische wijze en met ferme uitspraken zette hij de buitenwacht graag op het verkeerde been. Stolk was een anarchistisch geïnspireerd idealist, die streefde naar democratische organisatievormen, waarbij mensen meer directe invloed op hun eigen leefomgeving zouden kunnen uitoefenen. Na zijn activistische periode stortte hij zich met zijn bedrijf op het drukkersvak. Stolk beschikte over een zakeninstinct dat hij te gelde wist te maken in zijn drukkerij. Uit zijn links-idealistische klantenkring en de geëngageerde manier waarop hij het drukkersvak beoefende, bleek echter dat hij zijn ideologische veren nooit heeft afgeschud (8).
- De Binnenlandse Strijdkrachten (BS) (officieel: Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten) was een op 5 september 1944 officieel opgezette bundeling van de drie belangrijkste verzetsgroepen: de Ordedienst (OD), de Landelijke Knokploegen (LKP) en de Raad van Verzet (RVV).
- De Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) was een Nederlandse geheime dienst belast met de binnenlandse veiligheid.
- Imaazje! –Niek Pas
- Elsbeth Etty – NRC april 2001
- NRC-Interview met Geert Mak
- Ons Amsterdam – december 1994
- Parool – februari 2011
- Huygens ING