Oostzijde 132

Het pand aan Oostzijde 132: van glorietijd tot verval.

Er zit een zekere tragiek in mooie oude panden die langzaam in een bouwval veranderen. Ze staan in hun omgeving prachtig te schitteren maar met de tijd zie je langzaam de klad in het onderhoud komen en tenslotte zijn ze verdwenen. Soms verdwijnt zo’n pand met een beetje geluk naar de Zaanse Schans maar meestal komt het bij de sloper terecht. Dat laatste gebeurde met Oostzijde 132.

De geschiedenis van het pand begint bij Jan van der Linden (1798-1853) van beroep koopman die na het overlijden van zijn eerste vrouw trouwt met Aaltje Cornelisdr. Kroeger. Jan overlijdt in 1853. waarop Aaltje Kroeger trouwt met Frans Dekker, koopman.

Het pand wordt in 1884 verkocht aan Klaas Vink, korenfactor te Zaandam en diens weduwe Trijntje Stoffels verkoopt het in 1901 aan Frans Klaas Blans.

Hier het pand in oude glorie, in de fluwelen tijd van de Oostzijde

Voor een periode blijft het in de familie Blans die er tegenover een fabriek hebben. In 1921 komt het in handen van de N.V. Blaauwhoed, bekend van de opslagplaatsen aan de Zaan het zo genoemde Blaauwhoedenveem. De laatste eigenaar van de woning is Jacob Molenaar, eigenaar van een kartonnagefabriek.

Twee meisjes poseren geduldig naast het pand in verval. Het hekje staat er nog voor.

Het pand verkeerd inmiddels in een erbarmelijke toestand, echt verval. Het wordt eind jaren ’50 gesloopt. Op de plek krijgt de katholieke ‘Vereniging van Weldadigheid onder bescherming van de Heilige Joseph’ toestemming om daar een tijdelijk gebouw neer te zetten voor de Katholieke Levensschool.

Alleen op een foto van bakkerij de Zeeuw die op 132 b zat, was een deel van de school te zien. Hier is de tekening van de voorgevel uit de bouwaanvraag.

De grond bleef in handen van de Vereniging van Weldadigheid die bij de prof. Struijckenstraat de speeltuin St. Theresia aanlegde en in 1982 aan de kant van de Oostzijde sporthal de Struyck neerzette.

Sporthal de Struyck in 2025 tussen oud- en nieuwbouw.

Illustraties: Gemeentearchief Zaanstad, R. Meijns

Dit artikel verscheen tevens op Historisch Zaandam.