De Zaandamse opstand van 1813
In 1812 verloor Napoleon bijna zijn gehele leger, zijn ‘Grande Armee’, tijdens de veldtocht naar Rusland. Na de normale inlijving bij het Franse leger kwam in april van het volgende jaar een extra verplichting voor iedere man tussen de 20 en de 40 zich in te schrijven voor de Nationale Garde. Er was al langer onvrede met de beperkende maatregelen die de Fransen hadden genomen op het gebied van de handel waar de Zaanstreek erg onder leed. Na de nederlaag in Rusland groeide het verzet tegen het Franse regime in het land en viel deelname aan weer een volgende oorlog niet in goede aarde. Dat bleek o.a. uit aangeplakte biljetten waarin opgeroepen werd zich hiertegen te verzetten[^1].
Op 21 april brak het oproer in Zaandam in alle vroegte uit. De deur van het raadhuis, toen nog naast de Oostzijderkerk aan de Zuiddijk, waar de inschrijvingen plaats zouden vinden, was met stopverf dicht gemaakt. Als de commissaris van politie, Jan de Quack er tenslotte in slaagt de deur van de kerk te openen, is het hek van de dam. Commissaris van Politie en de burgemeester Göbel denken nog aan uitstel van de inschrijving.[^2]
De noodklok werd geluid en een grote menigte drong op naar het raadhuis om de inschrijvingsregisters op te eisen. Die werden in handen gegeven van Jacob Rek die men als aanvoerder zag. Om op alles voorbereid te zijn, besloten de burgers zich de wapens die in het stadhuis, het stadsmagazijn, lagen en die van de gendarmes en de douaniers toe te eigenen. Men probeerde ook in andere dorpen eenzelfde verzet te bewerken, maar dat mislukt.
Als een voorbode van wat zou komen ankerde in de avond van die 21e april een kanonneerboot in de Voorzaan. De volgende dag wordt het Jacob Rek en de anderen duidelijk dat er in andere dorpen of steden geen verzet is tegen de inschrijving en probeert men de schade te beperken.
Jacob Rek deed alles wat mogelijk was om het geweld te voorkomen. Hij onderhandelde samen met Göbel, de burgemeester, op de kanonneerboot met de Fransen. De Fransen willen namen hebben. Twaalf namen van Zaankanters voor de Nationale Garde, en nog die avond. Dit alles onder de dreiging van bezetting van de stad door Franse troepen.
Tijdens het overleg met de Fransen overhandigde Göbel een bezwaargeschrift waarin de gebeurtenissen van de afgelopen periode werden beschreven. Hiermee gaf hij de Fransen de namen van de leidende figuren want onder het papier stonden de namen van Rek, Eijdenberg en Kruyshaar. Dit papier werd later als belastende verklaring tegen hen gebruikt door de Fransen.
Toen Rek in de gaten kreeg dat, ondanks de dreiging van een bombardement, de bevolking zich niet terug in het hok liet drijven, legde hij zijn leidende rol neer. Raadsleden slaagden erin de rust te laten weerkeren en de inschrijving vond alsnog plaats.
Voor de gouverneur-generaal Lebrun was het onvoldoende dat de rust was weergekeerd. Hij zond met elf kanonneerboten een troepenmacht van 12 à 1300 man naar Zaandam die bij de burgerij werd ingekwartierd. De reeds bekende leiders werden gearresteerd en na enige tijd werden ook anderen ingerekend. De gevangenen werden door een militaire commissie in het logement den Otter de hele avond en nacht ondervraagd. Na afloop werden zes van hen overgebracht naar de kanonneerboot.
Op maandag 26 april 1813 werden de gevangenen voor een krijgsraad geleid. Zij kregen wel verdediging maar wat politiecommissaris de Quack ook ter verdediging van de mannen aanvoerde werd van tafel geveegd. Na een kort beraad werd de geëiste doodstraf definitief. De mannen kregen nog twee uur om afscheid te nemen van hun familie en de doodskisten werden besteld. ’s Middags om vier trok een stoet naar de Burcht waar de mannen werden terechtgesteld.
Illustratie van Joh. Brakensiek, uit het boek In den Otter van Joh. C. Kieviet.
“De ongelukkigen werden op den Burcht op eene rij geplaatst, met hunne doodkisten in hunne nabijheid.”
De zes geëxecuteerde Zaankanters waren:
- Jacob Rek, Zaandam, commissaris van het Rotterdamse schuitenveer
- Jan Eijdenberg, Zaandam, schipper
- Willem Kruyshaar, Zaandam, schipper
- Theodorus de Vries, Zaandam, winkelier
- Barend Segglis, Zaandam, schildersgezel
- Cornelis Wijnstra, Zaandam, havenwerker
In Zaandam-Zuid zijn naar de zes mannen straten vernoemd.
Tijdens de herdenking van het 100 jarig bestaan van het Koninkrijk werden de mannen van 1813 herdacht. In het verzetsplantsoen zijn hun namen in het monument vereeuwigd.
Bronnen: Honig: Geschiedenis der Zaanlanden, deel 2, blz. 302 e.v.
Foto’s: Gemeentearchief Zaanstad
Göbel, Hendrik Christiaan (1754-1823)
Göbel werd in de volksmond ‘Hein de Draaier’ genoemd. Men vond hem een draaier, iemand die met alle winden meewaaide. Voor de komst van de Fransen was Hendrik Christiaan patriot, toen stak hij over naar Oranje en werd orangist en met de komst van de Fransen voegde hij zich naar hun wensen. Hij heeft Napoleon nog ontvangen in Zaandam, maar na de nederlaag van de Fransen koos hij weer partij voor Oranje.
In Zaandam werd hem vooral nagedragen dat hij het bezwaarschrift van de burgerij tegen de inschrijving van 1813 aan de Fransen heeft overhandigd. Hiermee gaf hij hen de namen van de ondertekenaars zoals Rek en Eijdenberg. Uiteindelijk werd zijn positie in Zaandam onhoudbaar. Hij nam in 1814 ontslag en werd opgevolgd door Engel van de Stadt.
- Honig: Geschiedenis der Zaanlanden, deel 2, blz. 302 ↩
- Zie bijlage over burgemeester Göbel ↩