Rock aan de Zaan, deel 1
Ruud Meijns
‘Rock and Roll is dood, maar ik leef nog’
– Herman Brusselmans
Geachte lezer, ik moet een bekentenis doen: het optreden voor een publiek is het leukste wat ik ooit heb ervaren. Laten we beginnen.
Hoe kom je aan muzikaal- of ritmisch gevoel? Geen idee. Veel muziek was er thuis niet in de zin van zelf iets spelen. Wel platen (78 toeren) van de Edmundo Ross band (latin), Johnny Ray en later 45 toeren van Buona Sera van Louis Prima, het Glenn Miller orkest, Marina van Rocco Granata. Winnifred Atwell (pianiste). En één plaat van Johnny Jordaan, ‘Kerstfeest in de Jordaan’. Als die opstond hield mijn vader het niet droog, dat verhaal over armoede. De grammofoonplaten werden aangeschaft bij muziekhandel Koopman op de Gedempte Gracht. Je kon dan naar een luisterbox en dan werd de plaat van je keuze voor je opgezet.
Koopman op de Gracht
De meeste muziek kwam van de radio natuurlijk, eerst hadden we draadomroep met een schakelaar met vijf of zes stations en één luidspreker. Jozef Schmidt, Victor Sylvester. We rommelden een beetje met die speaker want als je de draadjes omdraaide kon je van de speaker in de keuken een microfoon maken. Toen ik een tijdje aan de divan in de woonkamer gekluisterd was hoorde ik elke morgen het ochtendgebed van de Katholieke Radio Omroep. Ik ken het nog.
Later kregen we een echte buizenradio waar je de hele wereld op kon ontvangen. Zo maar uit de lucht geplukt door de radio. Korte-, midden- en lange golflengtes. Je had mysterieuze zenders die wel uit het heelal leken te komen. En onze eigen geheime zender ‘Radio Moskou’. Genoeg over het wonder van de radio.
Gitaar
Mijn muzikale loopbaan begon als leerling van ome Freek Baas, vader van kleuterschoolklasgenoot Peter. Ome Freek gaf klassiek gitaarles. Als ouders bevriend zijn is het al snel een ‘ome’. Ik kreeg les boven, waar ook nog een bas stond en soms deed Peter ook mee. Ik heb geen idee meer hoelang dit heeft geduurd.
Na het plotseling overlijden van ome Freek vond ik onderdak bij de muziekschool van Rien Waerts aan de Zuiddijk. Maar daar werden geen noten gelezen.
We kregen les in een zaaltje dat achter de winkel aan de Zuiddijk lag. Dit keer was ik niet de enige. In tegenstelling tot de privélessen bij ome Freek zaten er hier wel een stuk of tien à vijftien kinderen in het zaaltje. Allemaal met een gitaar, in rijen van drie achter elkaar.
Als eerste werden ons het C-, F- en G-akkoord geleerd en op commando barstte “Faria, Faria, Faria”, vijftienvoudig door het kleine zaaltje. Wat een vreselijk lawaai en alles door elkaar. Dat heb ik niet lang volgehouden. Nog even een periode les gehad bij de concurrerende muziekhandel Eshuys, lessen van moeder Eshuys. Ik heb de jonge Margriet nog wel om een hoekje zien kijken.
Marsen
Iets wat we tegenwoordig niet meer kennen waren de openbare optredens van drumkorpsen of fanfare- of harmoniekorpsen en zelfs muzikanten die langs de deuren kwamen.
Drumband Czaar Peter
Ik vond het door de straat komen van zo’n harmonieorkest bijzonder opwindend. Zodra je het eerste geluid in de verte hoorde hoopte je dat ze ook door onze straat zouden komen. Zo’n tambour-maître die voor het spul uitloopt en de maat en de richting aangeeft en dan het hele korps er in de maat achteraan. En dat massale geluid als ze allemaal gingen blazen ondersteund door het slagwerk. En als je dan, nadat je een tijdje had meegelopen, weer huiswaarts keerde liep je nog in een marstempo.
Tijdens een van die schaarse optochten liepen we mee met de stoet, dansend en huppelend over de stoepen, toen Peter Baas een oplawaai kreeg van een van de trommelaars. Hij werd vol op z’n oog geraakt door een overslagstok van zo’n trommelaar. Dat kan flink aankomen. Niemand van het korps merkte het want met al dat lawaai hoor je natuurlijk de pijnkreet van zo’n jongetje niet.
Van een ander kaliber waren de straatmuzikanten. Zij probeerden hun inkomsten op te halen door langs de huizen te gaan. Voornamelijk violisten waarvan er één ‘de danser’ werd genoemd. Hij maakte dansjes terwijl hij speelde. Ik heb hem ook wel bij bouwwerken zien staan.
De muziek in
Hoe ik bij het gezelschap van Siem Vonk ben beland weet ik niet meer. Ik was wel bekend met Vonk omdat hij naast mijn tante Lena in de Czaar Peterstraat woonde. Ik kon meedoen met een variétéachtig gezelschap van jongeren onder leiding van Siem. Een wonderlijk groepje, een allegaartje van jongeren die iets speelden en Siem ervoor als dirigent.