Rock aan de Zaan deel 3
Ruud Meijns
The Rolling Four
In de periode daarna verschillende pogingen tot een bandje gedaan. Enige tijd gekeken bij een groep die repeteerde bij Koert Groot thuis in de Oostzijde, bij Hof van Holland waar ik woonde. Wat ik me daarvan voornamelijk nog herinner is het nummer ‘I’m gonna knock on your door, ring on your bell.’ waarbij de drummer (Co Smit) een elektrische bel onder z’n drumstel had gemonteerd.
Co Smit had me uitgenodigd eens langs te komen. Ik werkte met Co bij Apotheek Hulpartsen, een pillenfabriek in Zaandam.
En zo groepeerde zich The Rolling Four. Co Smit, woonde in de Javastraat in Wormerveer (bij snackbar Java, hele goeie patat overigens) en had de leiding.
The Rolling Four met Ed Eichenberger, Co Smit, Piet van Petten, Gonny Rijkers en voor Ruud Meijns
Co was de oudste, had een rijbewijs en een auto (Opel Olympia) en was de leider van de groep. Piet van Petten was sologitarist. Toen dat een beetje begon te lopen hebben we onze kledingkeuze in Amsterdam gedaan bij Tip de Bruyn in de Kalverstraat. Zwarte broek en jasje in verschillende kleuren. Veel werk van The Shadows, keurig in een rijtje en dezelfde pasjes om het wat leuker te maken. De Four werden later uitgebreid met Gonny Rijkers als zangeres. We hebben heel wat reisjes gemaakt in dat Opeltje waar iedereen en alles in moest. Wat is het toch een prachtig autootje!
We repeteerden bij de oma van Co in de Dubbele Buurt te Wormerveer. Met de brommer reden we (Ed, Henny en ik) van Zaandam naar de oefenruimte, door weer en wind. Favoriet spelletje was dat de bemanning van de voorste brommer in de lucht spuugde en de tweede dat probeerde op te vangen. Tja?
Ed: We traden regelmatig op in o.a. Café Jongejans in Assendelft, in Het Moriaanshoofd in Wormer (foto). Een keer voor slechts een paar meiden en die hebben we ook nog met ruzie de deur uit gewerkt.
En in een of andere tent in Beverwijk. Daar was het heel leuk spelen. Eens verscheen zigeunerkoning Koko Petalo met een uitgebreid gevolg van vooral mooie meiden. Op een gegeven moment zei hij: “Geef mij die gitaar maar eens, dan zal ik hem laten huilen”. Hij kon er echt geen hout van, waarop ik zei: “Geef maar weer terug, dan zal ik hem weer laten lachen”. Hij waardeerde dat en we mochten dus met de dames dansen in de pauze.
In die tijd hebben we nog contact gehad met Bob Bouber, die toen zanger bij ZZ en de Maskers was. Hij had wat meer groepjes onder zich en kwam ons bekijken. Maar omdat hij allerlei wisselingen in de groep wilde, hebben we daar maar vanaf gezien.
We hadden het idee dat we meer de popkant op wilden en minder de dansmuziek. We zijn toen met z’n drieën verder gegaan en Henny van Wijngaarden kwam in de plaats van Co Smit. We hebben zelfs nog eens een groep gehad van 7 man. Uiteindelijk verdween ook Gonnie, die een solocarrière begon met Bob Bouber onder de naam ‘Deedee Pit’. Ze heeft nog een aantal plaatjes bij hem gemaakt.
De foto is op het toekomstige terrein van het ZMC.
Ed Eijchenberger (in de krant):
“In het voorjaar van ’62 ging ik voor 14 dagen naar Londen, i.h.k.v. een soort uitwisseling van jongeren. Ik was in huis bij een Engelse jongen, die net Please Please Me van de Beatles (wie zijn dat?) had gekocht. Het Beatlegeweld was daar net aan het losbarsten. Het continent moest nog volgen.
Ik werd meteen gepakt door het specifieke geluid van de merseybeat. De ritmische accenten kwamen anders te liggen, het fluwelen gitaargeluid verdween en er kwam veel meer harmonische zang in. Met die ervaring kwam ik enthousiast terug. Die kant wilden wij toen ook op en we begonnen toen al met de echte “beatmuziek”. Een groot verschil met de gladde jaren vijftig rock&roll die alle bandjes in die tijd speelden”.
We, Ed en ik, hadden gitaren laten maken bij dhr. Thomson, die in de Kepplerstraat in Zaandam woonde. Hij was bekend vanwege zijn handgemaakte gitaren en elementen die een bijzonder goed geluid produceerden. Zo af en toe gingen we even kijken hoe ver hij al gevorderd was. Ze kregen het uiterlijk van een Gibson.
V.l.n.r. Piet van Pette, Ed Eichenberger, Henny van Wijngaarden, Ruud Meijns. In het Moriaanshoofd in Wormer.
Later, toen Henny al in de Rolling Four zat, ben ik nog eens een weekeinde bij hem op Texel gaan logeren. Zijn ouders hadden daar een huisje gehuurd. Op de brommer naar Den Helder, verliefd geworden op een meisje uit Utrecht, haar nog eens opgezocht maar elkaar op het station al misgelopen. Geen goed voorteken, lijkt me.
Foto: Moriaanshoofd-Gemeente Archief Zaanstad.