Oranje onrust aan het Zaantje
Ruud Meijns
In het laatste deel van de achttiende eeuw kwamen de tegenstellingen tussen de aanhangers van stadhouder Willem V, de Oranjegezinden, en zijn tegenstanders, de Patriotten, op een geweldadige wijze aan de oppervlakte, ook in de Zaanse dorpen. Het was een revolutionaire periode die uiteindelijk in een nederlaag van de Patriotten resulteerde. Dat ging niet zonder slag of stoot.
Het land verkeerde in een barre toestand. De oorlogen met Engeland hadden de economie grote schade toegebracht. Een groot deel van de bevolking wilde van de Oranjekliek af. De Amerikaanse revolutie, van 1775-1783 tegen Engeland, had velen in Europa de ogen geopend. Het conflict in Holland kreeg Europese dimensies toen de koning van Pruisen, het belangrijkste Duitse koninkrijk, zich achter zijn zuster prinses Wilhelmina, de vrouw van Willem V, schaarde. De Patriotten in Holland rekenden op steun vanuit Frankrijk.
In heel de republiek werden in die jaren burgersociëteiten opgericht. Hier verdiepte men zich in het werk van de Franse filosofen en voorts in allerlei nieuwe denkbeelden over regeringsvorm en medezeggenschap1.
Ook in de Zaandorpen werd dit voelbaar. De kooplieden van hier steunden de Patriotten omdat ze het zat waren dat welvarende gemeenten zo weinig invloed hadden op het regeringsbeleid. In de Zaanse dorpen bestonden Burger Sociëteiten die soms onder vuur kwamen te liggen van Oranjeaanhangers, zoals gebeurde bij de herberg in de Westzijde waar de sociëteit vergaderde.
De Patriotten bewapenden zich in openbare weerkorpsen. In april 1787 vormde In Zaandam een aantal lieden een comité om de verlangens kracht bij te zetten. Cornelis Duyn, Adriaan Rogge, Jan Schouten, Pieter Corver, Jan de Graaf Albertsz., Jacob Middelhoven, Pieter Kist, Jacob Aertz Speciael en Cornelis Claas Groot waren de deelnemers.2
In Hoorn vond in augustus 1787 een bijeenkomst plaats van afgevaardigden van de schutterijen uit Noord-Holland waarbij besloten werd een commissie te benoemen om tot de oprichting van een burgerleger te komen. Toen de Pruisische legers in het land optrokken werden ook vanuit de Zaanstreek 269 man ingezet om het land bij Utrecht en Woerden te verdedigen. Loosjes schrijft3:
‘In Zomermaand des Jaars 1787 trokken, uit de gemelde Zaanlandsche Dorpen, 269 Man derwaards. De Bloem der Zaanlandsche Dorpen was gewapend’.
Van de kant van de Patriotten werd gevochten en geplunderd en werd er slag geleverd op Kattenburg met de Prinsgezinden.
De steun van Pruisen aan de Oranjegezinden gaf uiteindelijk de doorslag. Geholpen door Engels geld werd de agitatie opgevoerd met bedreigingen tegen de Burger Societeiten. Na de omwenteling in Amsterdam voelde de Oranjepartij zich sterk genoeg om tegen de vrijcorpsen en aanhangers op te treden. Daarvoor werden de ‘Bijltjes’ ingezet. Hierbij waren mogelijk ook ‘Zaanse Bijltjes’ betrokken. In Amsterdam leidde dat tot heftige veldslagen tussen Patriotten en Oranjegezinden.
De strijd in Amsterdam rond Kattenburg
Bijltjesdag
De ‘Bijltjes’ waren arbeiders van de Amsterdamse en Zaanse scheepstimmerwerven, een hecht aaneengesloten, zeer Oranjegezinde en uiterst agressieve groep, die wel eens meer gewelddadige karweitjes voor Oranje opknapte. De intimidatie door de Bijltjes zou voor de nodige overredingskracht kunnen zorgen.4 De Amsterdamse Bijltjes rekenden na de omwenteling hardhandig af met hun tegenstanders. De huizen van de Patriotten leken op belegerde vestingen. De bewoners hokten lijkbleek in de kelders, terwijl boven hun hoofden keien en flessen door de ruiten vlogen.5
Hoewel de regenten van Zaandam bevreesd waren voor rellen, werd de jaarlijkse kermis niet afgelast. Nu de Prinsgezinden de bovenliggende partij waren geworden kwamen de Patriotten onder vuur te liggen. Bijltjes, overgekomen uit het roerige Amsterdam, gaven, onder het uitdelen van geld, het sein om ‘Oranje Boven’ te roepen. Op de Dam bij de herbergen Het wapen van Amsterdam en Den Otter kwam het tot vechtpartijen en bleef het de hele nacht onrustig. Het Moriaanshoofd in Oostzaandam werd op last van de regenten gesloten. Maar ook de dag daarop werden Patriotten uitgescholden en in elkaar geslagen door de Prinsgezinden. Mensen van wie bekend was dat zij tegen de Prins en Oranje waren geweest werden gedwongen ‘Oranje Boven’ te roepen. Als oplossing wisten de besturen van Oost- en West-Zaandam niets beters te doen dan iedereen te vragen Oranjekleuren te dragen.
Dit is de Dam aan de haven in 1789 met o.a. de herbergen Het Wapen van Amsterdam en De Otter.
P.N. Helsloot vertelt daarover in zijn boek ‘De Glorie van Zaandam’:
‘De kooplieden, die uit Amsterdam kwamen, moesten het al schielijk ontgelden, en werden gedwongen Oranje Boven te roepen. Zodra toch waren de boeijers of dorpsveerschuiten niet in de sluizen gehaald, om in de Zaan geschut te worden, of de sluiswachter werd belet de binnendeuren te openen. Nu ging het op een schreeuwen van Oranje Boven, en smijten van tabakspijpen en andere voorwerpen op de schepen en de als ratten in den val zittende passagiers; aan vervloekingen en bedreigingen kwam geen einde, niettegenstaand uit de vaartuigen herhaaldelijk Oranje Boven werd geroepen en met hoeden gewuifd werd’.
Hiermee was het oproer zo goed als beëindigd en de verklaring hiervoor ligt voor de hand. West-Zaandam kon het zich niet veroorloven één of meerdere vooraanstaande burgers zwart te maken. Daarnaast konden deze burgers, om hun positie niet in gevaar te brengen, geen al te extreme standpunten innemen. Immers, alle Zaanse notabelen, Patriottische, Orangistische of neutraal, waren van de scheepvaart, fabricage en/of handel afhankelijk. De West-Zaandamse revolutie smoorde dan ook in de handelsbelangen die de Zaanse notabelen hadden.6
Oude Raadhuis van West-Zaandam met Ned. Hervormde Kerk (Bullekerk). Het raadhuis is gesloopt na de eenwording van Oost- en Westzaandam.
We weten nu in ieder geval waar de term ‘Bijltjesdag’ vandaan komt. Bijltjesdag is de dag van de afrekening. Maar de tijd dat de Oranjegezinden mochten genieten van de overwinning was maar kort want na de Franse revolutie in 1789 nam ook in ons land de onrust weer toe en in januari 1795 werd Willem gedwongen te vertrekken. Men had geen stadhouder meer nodig.
Foto’s: Gemeentearchief Zaanstad en Gemeente Archief Amsterdam.