Koffiebranden in het washok
Koos van der Woude
De fabrieken van Albert Heijn zijn uit de Oostzijde verdwenen en nu wordt er alleen nog ruwe koffie gebrand, maar hoe is alles begonnen.
Albert Heijn nam op 21 jarige leeftijd, in 1887 de zaak van zijn vader in Oostzaan over. Daar begon hij met het brandden van koffie in het washok. De groene bonen werden in een cilinder gedaan, waaronder een vuur brandde. De cilinder werd langzaam met de hand rondgedraaid om het aanbranden te voorkomen. De koffie werd gelost, door een klein luikje in de cilinder te openen. In Oostzaan begon hij met de verkoop van zelfgebakken koekjes en gebrande koffie. Deze artikelen ventte hij nog langs de deuren met een hondenkar en later met de fiets, een grote mand voorop en daarna paard en wagen.
In 1895 waagde hij de grote stap om in Purmerend zijn eerste filiaal te openen. De zaken gingen zo goed dat er nog meer winkels volgden. Al snel werd de ruimte veel te klein voor de plannen van Albert Heijn. Daarom verhuist hij met het gezin eind 1899 naar Zaandam. In de Westzijde koopt hij een woning en pakhuis. Omdat het goederenvervoer van grondstoffen grotendeels over water plaats vond een ideale plek. Want Zaandam had sinds de opening van het Noorzeekanaal in 1876 een uitstekende scheepvaart verbinding gekregen. Bovendien werd de doorvaart van de haven in de Voorzaan naar de Achteraan verbeterd door de opening van de Wilhelminasluis. De producten, o.a. koffie cacaobonen, thee en rijst, worden in grote hoeveelheden aangevoerd.
Groot herenhuis
Maar in 1911 besluit Heijn een huisje aan de oostelijke oever van de Zaan kopen (zie foto boven). De zijkant van het huis grensde aan de Zuidervaldeursloot, waar de tjalken met zakken meel konden aanmeren Dit was een van de weinige verbindingen tussen de Zaan en het Oostzijderveld. Op deze route was het dan ook een drukte van belang. Het was dan ook geen wonder dat er veel cafés waren waar de schippers en sjouwers een borrel konden halen.
Maar de sloot werd ook door buurtbewoners gebruikt. Kinderen leerden er zwemmen, de visboer maakte er zijn potten schoon en de vrouwen deden met het water de was.
In de Oostzijde van die tijd stonden meer statige herenhuizen met prachtige antieke gevels. In die woonwinkelstraat stond ook Oostzijde 81. Het was het woonhuis van H. Hondius jz. Op de foto het eerste huis links, achter de bomen, is het huis van Hondius, vanaf de straatzijde gezien. In het midden de brug over de Zuidervaldeursloot.
In een van deze herenhuizen begint Albert in de keuken, met het bakken van koek, die in de Albert Heijn winkels werden verkocht. De reden daarvan was dat hij niet afhankelijk wilde zijn van fabrikanten. Hij wilde zelf zijn kwaliteit en de toevoer bepalen. In 1911 werd begonnen met het bakken van koekjes. De leiding gaf Albert Heijn aan zijn schoonzoon Johan Hille, de zoon van de bekende koek- en beschuitfabrikant.
Om ook koekjes te kunnen bakken, kwam er in de keuken een op kolen gestookte hete luchtoven en een paar werkbanken. De producten vielen zo in de smaak dat er al snel een complete koekbakkerij werd ingericht.
In 1915 werden de huizen, die naast het pand aan de sloot stond, gesloopt en kwam er een fabriek voor in de plaats (foto’s boven). Hier werd begonnen met de productie van suikergoed, waaronder een mooi product, Hoki-Poki, zwarte en witte balletjes. In een rap tempo volgden er nieuwe uitbreidingen en steeds nieuwe afdelingen werden aan de fabriek toegevoegd. Daaronder was ook de koffiebranderij, waar Albert al op een andere plek mee was begonnen, verhuisde mee naar het complex.
Bron: Geschiedenis van Marvelo, Gemeentearchief Zaanstad.