Kermisoproer 1871
Ruud Meijns
Wegens een heersende pokkenepidemie neemt het gemeentebestuur van Zaandam het besluit om de kermis van dat jaar af te gelasten om zo samenkomst van grote groepen te vermijden. Dat dit verstandige besluit tot gewonden en een dode zal leiden kan men onmogelijk voorzien.
Een verstandig besluit zou men zeggen want naast pokken hebben ook andere besmettelijke ziekten, zoals cholera nog betrekkelijk vrij spel in de 19e eeuw en vallen er vele doden. Het afschaffen van de kermis, waar menigeen zich een jaar lang op verheugde was een forse maatregel. Toch besloot de gemeenteraad van Zaandam op 25 juli 1871 de komende Kermis van eind augustus te verbieden.
Tijdens de raadvergadering van 27 juli komt een verzoek van de middenstand bij monde van dhr. J.F. Kelly, om de kermis alsnog door te laten gaan. De neringdoenden kunnen de inkomsten uit de kermis niet missen, hoewel hij het gevaar van besmettelijke ziekten onderkent. Raadslid Korver merkt op dat het een mogelijkheid zou zijn om de kermis naar een later tijdstip te verplaatsen, bijv. oktober, maar blijft bij zijn steun voor het verbod. Dhr. Ebmeijer snapt dat het de middenstand geld gaat kosten maar de gezondheid gaat voor. Op een vraag van dhr. Sasse kan burgemeester Smit meedelen dat er na 13 juli nog 5 gevallen van pokken in de stad zijn geconstateerd.
Het besluit valt niet goed bij de burgerij en op maandag 28 en dinsdag 29 augustus komen groepen van 200 à 300 jonge jongens samen, die al scheldend op het stadsbestuur door de stad trekken. De groepen verzamelen zich voor het huis van de burgemeester en enige raadsleden. Ze eisen dat de kermis alsnog doorgaat. Er worden ‘baldadigheden gepleegd’ zoals de krant het verwoordde en ruiten ingegooid. De politie neemt enkele personen in hechtenis. De schutterij wordt onder de wapenen geroepen en er wordt een regiment huzaren uit Haarlem voor alle zekerheid opgeroepen.
Op 30 augustus vaardigt de burgemeester een verordening uit waarin deelname aan volksoptochten en samenscholingen van meer dan vijf personen van ’s avonds 19.00 tot de volgende ochtend 6.00 uur verboden worden. Op donderdag 31 augustus komen 30 huzaren met hun paarden per spoor aan in Zaandam.
En dan is het 1 september en ’s avonds is er veel volk op de been om al flanerend van het lekkere weer te genieten. Ook de burgemeester is nog onder de mensen en niets wijst op een herhaling van de gebeurtenissen van afgelopen maandag en dinsdag. Ook vanuit de politie is er geen aanleiding om met de verordening in de hand mensen op te roepen zich te verspreiden.
Stationsplein rond 1900
Maar dan arriveert om 23.00 uur de volkstrein uit Rotterdam en de reizigers komen samen met de al aanwezige wandelaars. De groep die dan ontstaat is in de ogen van de commissaris van politie zo groot dat hij hen verzoekt uiteen te gaan. Onder het zingen van ‘Wien Neerlands bloed’ maakt de groep zich op om huiswaarts te keren.
De commissaris meent dat het zingen van dat lied niet gepast is en wil het verbieden, waaraan men met gepaste vrolijkheid geen gehoor geeft.
Ondertussen zijn ook de huzaren met hun paarden op het stationsplein gearriveerd. Volgens geruchten zouden zij onder invloed zijn geweest wat de oorzaak zou kunnen zijn van hun chaotisch optreden.
Na de oproep van de politie heeft ook de jonge luitenant van de huzaren dit herhaald, maar werd er door mensen nogal luchtig over gedaan. “De straat is vrij” werd er op geantwoord en men begon blijkbaar aardigheid te krijgen in dit lijdelijk verzet.
Burgemeester H.J. Smit
Tussen de eerste en de laatste oproep om uiteen te gaan zouden drie kwartier zijn verlopen. Dan breekt de hel los. De jonge luitenant laat een charge uitvoeren. Er wordt door de huzaren te paard met blanke sabels op de mensen ingeslagen. Paniek ontstaat in de menigte, mensen zoeken een goed heenkomen, vallen over de hekjes rond de perken. Sommigen belanden te water uit angst voor het wapengeweld. Als het stof is opgetrokken zijn er tientallen gewonden, waarvan vijf ernstig, en er is 1 dode te betreuren.
Na het gebeuren worden de huzaren ijlings terug getrokken en vervangen door 100 man infanterie. Door Gedeputeerde Staten wordt een onderzoek naar de gebeurtenissen ingesteld met als conclusie dat de huzaren niets te verwijten valt. Voor burgemeester H. J. Smit is het echter aanleiding genoeg om zijn ontslag in te dienen. Hij kan het niet voor zijn verantwoording nemen dat er slachtoffers zijn gevallen. Met pijn in het hart zal hij per 1 december afscheid nemen van de gemeente waar hij zevenentwintig jaar voor heeft gewerkt, waarvan twintig jaar als burgemeester. Hij wordt opgevolgd door Mr. A. Greebe, voormalig gemeente-secretaris.
Foto’s: Gemeente Archief Zaanstad