Het Algemeen Kiesrecht
Ruud Meijns
Dit jaar, 2017, is het honderd jaar geleden dat het Algemeen Kiesrecht werd ingevoerd, voor mannen wel te verstaan. Het vrouwenkiesrecht moest nog even wachten.
Vóór 1917 was er vanaf 1848 een stelsel waarbij personen van het manlijk geslacht van 23 jaar en ouder, in het bezit van z’n burgerrechten en voor de directe belasting aangeslagen werden voor een bedrag tussen 20 en 160 gulden het recht hadden om te stemmen. Dat bedrag wisselde per gemeente. Hierdoor waren alleen zij stemgerechtigd die over voldoende bezit beschikten, een eigen bedrijf of personeel hadden. Over het kiesrecht voor vrouwen werd nog niet nagedacht. Dat idee kon bij de mannelijke wetgevers niet op instemming rekenen, ze wilden er zelfs niet over nadenken.
Het percentage stemgerechtigden op de totale bevolking was hierdoor zeer laag.
- 1850 10.8%
- 1880 12.1%
- 1900 49%
De leden van de Tweede Kamer werden gekozen via een districtenstelsel. In zo’n stelsel moeten de kandidaten, om gekozen te worden, een meerderheid van stemmen behalen, minimaal de helft plus 1. Zo’n stelsel kent men nog in Groot-Brittannië, Frankrijk en de Verenigde Staten.
Zo rond 1870 begon de economie aan te trekken, begon het verbeterde onderwijs zijn vruchten af te werpen. De lagere middenklasse– bestaand uit onderwijzers, ambtenaren en andere vertegenwoordigers van intellectuele en administratieve beroepen – groeide flink. De roep om het kiesrecht te verruimen begon steeds luider gehoord te worden. In 1885 werd al een demonstratie in Den Haag gehouden om deze eis kracht bij te zetten.
Affiche 1885
Opgerichte vakbonden en politieke partijen eisten meer zeggenschap en vonden dat het elitaire systeem moest veranderen. Dat leidde in 1910, 1911 en 1912 tot grote demonstraties in Amsterdam en Den Haag met nog steeds dezelfde eis om Algemeen Kiesrecht in te voeren.
Kiesrechtdemonstratie in Amsterdam op zondag 17 september 1916
In de gemeenteraad van Zaandam hield men zich ook bezig met deze zaak. In een motie van mei 1910, van de heren Duys en Prins staat:
“De raad der gemeente Zaandam: overwegende van oordeel dat invoering van algemeen kiesrecht voor mannen en vrouwen een dringende eisch des tijds is: noodigt de regering uit met den meesten spoed op te heffen den toestand van onmondigheid verklaring waarin een zoo groot deel van het Nederlandsche volk verkeert”.
Protestbijeenkomst Amsterdam september 1916.
Dat een gemeenteraad hier niet over gaat is duidelijk, maar het is een versterking van het geluid dat overal in het land wordt gehoord. In de protesten, meestal georganiseerd door vakbonden en vrouwenorganisaties, vroeg men om kiesrecht voor zowel mannen als vrouwen. Ze trokken ook gezamenlijk op in de strijd.
De krant, Nieuws van de Dag, van 17 juni 1911 meldt:
Vrouwenkiesrecht. – Te Zaandam heeft de afdeeling van de “Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht” op haren propagandadag in de morgenuren in een keurig versierde tent op de markt geschriften en boekjes verkocht, waarvan de inhoud op het vraagstuk betrekking heeft, benevens artikelen van verschillende aard, in met opschriften bedrukte papieren”.
De stand in 1911 op de Gedempte Gracht.
Het waren niet alleen voorstanders die hun stem laten horen. Er waren genoeg tegenstanders van uitbreiding van het stemrecht. Het conservatieve deel van Nederland was bevreesd dat er een overname van de macht zou plaats vinden door ‘het gepeupel’, dat niet de vereiste kennis en verantwoordelijkheid zou hebben om een verantwoorde stem uit te brengen.
In de grondwetswijziging van 1917 werd het actief kiesrecht voor meerderjarige mannen en het passief kiesrecht voor vrouwen ingevoerd. Met het passiefkiesrecht kunnen mensen gekozen. worden in functies. De eerste vrouw die in het parlement in 1918 gekozen werd was Suze Groeneweg voor de SDAP. Gelijkertijd werd districtenstelsel afgeschaft en de evenredige vertegenwoordiging ingevoerd.
1914 – Amsterdam – Demonstratie voor vrouwenkiesrecht
In Nederland waren twee verenigingen die de strijd voor vrouwenkiesrecht voerden te weten: ‘Vereeniging voor vrouwenkiesrecht’ met o.a. Wilhelmina Drucker en de ‘Nederlandsche Bond voor Vrouwenkiesrecht’ met Clara Wichman. In de troonrede van 1913 sprak de Koningin over een grondwetsherziening om te komen tot algemeen kiesrecht en het wegnemen van belemmeringen voor het vrouwenkiesrecht.
In 1918 maakte het kamerlid Marchant het actief kiesrecht voor vrouwen mogelijk via een initiatiefwet. Het door Marchant ingediende voorstel tot wet werd in 1919 aangenomen en zo kregen ook de vrouwen het recht om te kiezen.
Foto’s: Gemeentearchief Zaanstad, Geheugen van Nederland.